Onze topstukken

Hof Bladelin beschikt over 5 topstukken erkend door de organisatie Vlaamse Meesters in situ (zie ‘Interessante links’).
Die meesterwerken zijn in onderstaande tekst aangeduid met een asterisk*.

Zaal Pieter Bladelin

Deze zaal is een van de oudste delen van het Hof Bladelin: ze behoort tot het 15e-eeuwse bouwvolume. Vier eeuwen later bood ze onderdak aan de kunstcollectie van Leo de Foere. Hier hangt de Aanbidding door de herders van Jacob van Oost (1603–1671). In deze zaal bevindt zich onder meer ook een kopie van de zogenaamde Geboortetriptiek (ca. 1445) uit de Gemäldegalerie in Berlijn. Die triptiek zou door Pieter Bladelin besteld zijn bij Rogier van der Weyden, wat wijst op zijn hoge status.

Uit de kunstcollectie van Leo de Foere is een kruisafneming bewaard, een uiterst fijne, miniaturistisch uitgewerkte sculptuur in marmer, van een anonieme Italiaanse kunstenaar uit de 2e helft van de 16e eeuw. Ze gaat terug op het monumentale schilderij dat Frederico Barocci schilderde voor de kapel van San Bernardino in de Dom van Perugia.

Vandaag geeft de zaal, ingericht als ontvangstruimte met balie, toegang tot de diverse historische zalen en de binnentuin.

Romeinse Zaal

De zaal dankt haar naam aan de vier immense schilderijen die hier hangen, kopieën op doek naar de fresco’s geschilderd door Rafaël en medewerkers in de pauselijke appartementen van het Vaticaan. De kopieën zijn gemaakt door één of meer (tot op heden) onbekende meesters tussen 1680 en 1740. Leo de Foere verwierf de doeken omstreeks 1829 en liet ze aanpassen om ze in deze zaal te kunnen hangen.

De vier monumentale doeken tonen het epische verhaal van de bekering van keizer Constantijn tot het christendom en de brand in de Borgo. De oorspronkelijke fresco’s in het Vaticaan kwamen tot stand tussen 1508 en 1524 onder het toezicht van drie pausen: Julius II, Leo X (zoon van Lorenzo de’ Medici) en Clemens VII. Ze bevinden zich in de Zaal van Constantijn en in de Kamer met de Borgobrand en verbeelden het Visioen van het Kruis (of de Droom van Constantijn), de Slag bij de Milviusbrug, de Doop van Constantijn en de Borgobrand. Met de iconografie van Constantijn, de eerste christelijke keizer, wilden de pausen de overwinning van het christendom op het heidendom in beeld brengen. Meer zelfs, de prestigieuze kamers werden opgevat als een verheerlijking van de pontifex.

De vier schilderijen in Hof Bladelin kregen tussen 2019 en 2021 een conservatie- en restauratiebehandeling met de bedoeling ze in hun oude glorie te herstellen en een visueel geheel te creëren met respect voor de verschillende materialen en de esthetische eigenschappen van de schilderijen. Dit gebeurde door de firma Iparc en dankzij de financiële steun van het Fonds Baillet Latour.

Tot de oudste elementen in de Romeinse Zaal behoren de balksleutels* met het wapenschild van Filips de Goede, hertog van Bourgondië, en Isabella van Portugal, zijn echtgenote, aan de meest noordelijke balk. Ze vertolken de vooraanstaande positie van Pieter Bladelin aan het Bourgondische hof.

Zaal de' Medici

In de 15e eeuw breidde de toenmalige eigenaar, Lorenzo de’ Medici of Tommaso Portinari, het Hof Bladelin uit met een volume waarvan de benedenverdieping een grote zaal omvatte, de zogeheten Zaal de’ Medici. Sporen van het Florentijnse geslacht zijn terug te vinden in de balksleutel* met het wapen van de’ Medici’s, met de kenmerkende zeven of acht ronde kogels (hier uitzonderlijk acht) of palle van de geldlener, en de Florentijnse giglio of lelie, de drie pauwenveren in een ring en het devies ‘Semper’. Belangrijk om te vermelden, is dat – in tegenstelling tot de balksleutels in de Romeinse Zaal – de exemplaren hier voor het eerst de symbolen van Het Gulden Vlies dragen.

In deze zaal zijn verder enkele kopieën te bewonderen van in deze context erg belangrijke schilderijen: de Portretten van Tommaso en Maria Portinari, rond 1470 geschilderd door Hans Memling (de originelen hangen in het Metropolitan Museum in New York); de Aanbidding van de herders, de zogeheten Portinaritriptiek, gemaakt door Hugo van der Goes rond 1477–78 in opdracht van Tommaso Portinari (vandaag in het Uffizi in Florence); en de Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten van Adrian Isenbrant uit 1521, waarvan het origineel in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge hangt.

Kapel Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart

Leo de Foere bouwde voor de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart deze laatclassicistische kapel, waarschijnlijk geïnspireerd op de vroegchristelijke basiliek Sant’Agnese Fuori le Mure in Rome, met twee zijbeuken met galerijen. De middenbeuk wordt van de zijbeuken gescheiden door rijen in imitatiemarmer geschilderde zuilen (op de begane grond van Dorische orde, op de galerij van Ionische orde). Het schip wordt overwelfd door een tongewelf met verdiepte vierkante cassettes met bloemmotieven die oorspronkelijk een polychrome afwerking hadden. De pilasters en de rondboog die de apsis omkaderen, zijn versierd met grisailleschilderingen van de hand van de Gentse schilder Joseph Paelinck in 1834. Aan weerszijden van de grisailles staan twee gebeeldhouwde engelen van Laurent Delvaux* (1696-1778), afkomstig uit de Hofkapel van Karel van Lotharingen in Brussel. In de nis boven de koorapsis prijkt een gepolychromeerd Mariabeeld dat toegeschreven wordt aan Pieter Pepers (1730-1785). Het orgel is van Simon-Gerard Hooghuys (1780-1853) en de glasramen* dateren van 1901 en werden geleverd door het atelier door Jules Dobbelaere uit Brugge. De koperen balustrade werd gegoten door Willem en Jacob Dumery, die tot een belangrijk geslacht van klokkengieters hoorden.

Kamer van zuster Gabriëlle Claeys*

Deze kamer is vernoemd naar zuster Gabriëlle Claeys (1918–2005), die vele jaren in het Hof Bladelin woonde. Ze stond in voor het ontvangen van bezoekers en schreef in 1988 het boek Het hof Bladelin te Brugge, uitgegeven door de Koninklijke Gidsenbond van Brugge en West-Vlaanderen. Ze beoefende ook zelf het kantklossen. De kamer deed tot 2020 dienst als dagelijkse woonkamer van de zusters van de congregatie.

De muren zijn afgewerkt in Lodewijk XVI-stijl, uit ca. 1780, met boven de lambrisering een wandbespanning versierd met bloem- en strikmotieven en vergulde lijsten rond geschilderde medaillons met taferelen aan het water. De schouwmantel is van Belgisch rood marmer. Op de schouw staat een piëta in gepatineerd terracotta uit de 17e eeuw, de meest afgebeelde wee van de zeven weeën van Maria. Naast een icoon van Onze-Lieve-Vrouw van 7 Weeën, de patrones van de congregatie, staan twee antieke kandelaars, met op de ene het Heilig Hart van Jezus, en op de andere het doorboorde hart van Maria.

Binnentuin Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart

De vroegere hoofdingang van het middeleeuwse stadspaleis, naast de toren, geeft uit op een overwelfde portiek die zich opent op de binnentuin. In de portiek bevinden zich twee mooie consoles. Die zijn versierd met drie pauwenveren, het embleem van Cosimo de’ Medici – vader van Piero en stichter van de’ Medicibank – en de diamantring met het lint, embleem van Piero de’ Medici. Ook de gewelfsleutels van deze galerij tonen het nog gedeeltelijk gepolychromeerde wapenschild van de familie: zes rode ballen en één blauwe, bezaaid met lelies.

Tegen de gevel boven de zuilengalerij zijn twee gebeeldhouwde medaillons* gemonteerd met de portretten van Lorenzo de’ Medici en Clarice Orsini, al kunnen het ook de geïdealiseerde portretten zijn van Piero de’ Medici, vroegtijdig gestorven in 1469, en van zijn vrouw Lucrezia Tornabuoni. Deze vroege voorbeelden van renaissancekunst zijn voor Brugge van uitzonderlijke betekenis. Oorspronkelijk waren deze medaillons gepolychromeerd.

In de galerijen zijn ook hedendaagse kunstwerken te bewonderen, met name van Wilfried Vandierendonck en Charles Delporte.

Scroll naar boven